Over de onderduikkinderen van Ru Paré.
Annelies van der Sluys - Frankenberg
Geboren 31 maart 1933 in Den Haag
Annelies werd in 1933 geboren in Den Haag. Toen de deportaties begonnen, bracht Ru Paré haar met de trein en de fiets naar het Friese platteland. Annelies kwam eerst bij een timmermansgezin en daarna op een groot aantal andere adressen. Steeds was het onzeker hoe lang ze ergens mocht blijven en er was de angst om verraden te worden. Haar laatste onderduikadres was op de boerderij van de familie Boersma, waar ze veel in het huishouden deed en soms meewerkte op het land. Na de oorlog bleek dat haar broer Werner en haar ouders het ook hadden overleefd, allemaal dankzij ingrijpen van Tante Zus.
Bertie Koren - Levin
Geboren op 12 mei 1931 in Den Haag
Als 11-jarig meisje ging Bertie onderduiken in Den Haag. Ze heeft op veel verschillende adressen gezeten. Op één adres kreeg ze een nieuwe naam, Carla Doorenbos. Ze moest zelfs de stamboom van haar onderduikfamilie uit haar hoofd leren, zodat het leek alsof ze echt een familielid was. Zo kon ze ook naar buiten en hoefde ze zich niet altijd te verstoppen. Na de oorlog bleek het hele gezin de Jodenvervolging overleefd te hebben en richtten de ouders van Bertie in Bilthoven een tehuis voor oorlogspleegkinderen op. In 1949 emigreerde het hele gezin van Leo en Lenie Levin met twaalf pleegkinderen naar Israël . Bertie woont hier nog steeds.
Ellen Stoppelman-Frankenhuis
Geboren 6 juni 1927 in Frankfurt am Main
Ellen kwam voor de oorlog uit Duitsland naar Nederland. In de oorlog kwam ze op 15-jarige leeftijd in het Joods Weeshuis in Den Haag terecht. Dankzij Tante Caland', zoals zij Ru Paré noemde, kon ze daar net op tijd uit ontsnappen. Ze kwam op verschillende onderduikadressen zoals in Haarlem en Amsterdam terecht, op sommige samen met Rosalie Vlessing. Na de oorlog bleek ze weinig familie meer te hebben. Ru Paré heeft haar toen financieel bijgestaan. Ellen is nog vaak samen met Rosalie bij Ru Paré op bezoek geweest.
Hanneke Gelderblom - Lankhout
Geboren 11 februari 1936 in Den Haag
oen Hanneke zes jaar was, werd ze aan Tante Zus meegegeven. Ze ging 'uit logeren', zei haar moeder. Hanneke heeft op twaalf verschillende adressen door heel Nederland ondergedoken gezeten. Telkens moest ze een nieuw verhaal en een nieuwe achternaam onthouden, zoals Lankmoed of Lankhorst. Aan het einde van de oorlog zat ze in Noord-Brabant ondergedoken en schreef ze een brief aan haar moeder. Onder de brief schreef ze het woordje Houdoe. Hierdoor wist haar moeder dat ze in Noord-Brabant zat. Na de oorlog zijn Hanneke en haar broertje Paul met hun moeder in Den Haag gaan wonen. Haar vader, die via Spanje naar Engeland had willen vluchten, was in Frankrijk opgepakt en doodgeschoten.
Levie Kanes
Geboren in januari 1943 in Den Haag
Toen Levie drie maanden oud was, werd hij op de trein naar Westerbork gezet. Tijdens een tussenstop werd hij door een vrouwelijke Joodse arts meegenomen. Via Tante Zus kwam hij in Veghel in Noord-Brabant terecht. Na de oorlog bleek zijn moeder het kamp Auschwitz in Polen te hebben overleefd. Zij wilde heel graag Levie terug hebben. Levies pleegouders vonden dit heel moeilijk en er kwam een rechtszaak van. Uiteindelijk ging Levie weer bij zijn biologische moeder wonen, die hertrouwde en naar Canada emigreerde. Op zijn achttiende verhuisde hij naar Israël. Later reisde Ru Paré naar Israël voor zijn bruiloft.
Niek Leefsma
Geboren in 1940 in Amsterdam
Niek Leefsma werd als klein jongetje door Tante Zus ondergebracht bij mevrouw Hoyer en haar dochter in Den Haag. Zijn zus Marian ging naar een ander adres. Niek was toen nog niet zindelijk. Uit angst te worden afgeluisterd vroeg Ru Paré door de telefoon aan mevrouw Hoyer of ze plaats had voor 'een mooi vaasje, dat alleen een beetje lekt'. De Hoyers gaven Niek een warm onderduikadres. Zijn eigen ouders stuurden hem vanuit hun onderduikadressen briefjes en cadeautjes, maar opeens kwam daar een einde aan: zijn ouders en opa en oma waren opgepakt en gedeporteerd. Na de oorlog kwamen Niek en Marion in het Tehuis voor Oorlogspleegkinderen van Leo en Lenie Levin in Bilthoven terecht. Niek woont nu in Israël en heeft zijn naam veranderd in Nathan Lev.
Paul Lankhout
Geboren in september 1940 in Den Haag
Paul werd als peuter ondergebracht bij een Limburgse boerenfamilie, een katholiek gezin met zes kinderen. Al snel leerde Paul Limburgs praten en hoorde hij helemaal bij de familie. Hij kreeg een andere achternaam: voortaan heette hij Paultje de Berk. Na de oorlog vond Paul het best raar en moeilijk om terug te gaan naar zijn moeder. Hij was helemaal gewend aan zijn familie uit Limburg. Hij bleef altijd contact houden met zijn onderduikfamilie en ging er als jongen tijdens schoolvakanties nog vaak logeren.
Rachel Cohen de Lara
Geboren op 24 juni 1942 in Amsterdam
Rachel werd als baby uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg gesmokkeld. Deze schouwburg was de deportatieplaats van Joden in Amsterdam. Tante Zus bracht haar onder bij het kinderloze echtpaar Van Diggelen in Den Haag. Ze noemden 'hun' dochter Elsje. Rachels echte ouders kwamen in een concentratiekamp om het leven. Na de oorlog wilde de familie Van Diggelen hun pleegdochter graag adopteren, maar een oom van Rachel verzette zich daartegen. Er kwam een rechtszaak over de voogdij, die jaren voortsleepte. Al die tijd wist Rachel niet dat ze was geadopteerd. Pas op haar achttiende kwam ze erachter.
Rosalie Mannheim-Vlessing
Geboren 1 augustus 1929 in Amsterdam
Vlak voordat Duitse soldaten in de straat van Rosalie een razzia hielden, zeiden haar ouders tegen haar dat ze moest gaan spelen bij het Amstelhotel. Rosalie was toen 13 jaar. Vanaf daar begon haar onderduik op een groot aantal adressen. Ze zat samen
met Ellen Frankenhuis ondergedoken in Haarlem en in Rockanje samen met Hanneke Lankhout. Voor Rosalie was de bevrijding een indrukwekkend moment. Ze keek uit het raam en zag aan de overkant van de straat ineens twee grote Nederlandse vlaggen. Na de bevrijding bleek dat haar ouders en broer de oorlog ook hadden overleefd.