Logo One Planet

Hans Liesker

Ik was veertien toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen. Onze hele familie werd in Japanse kampen gevangen gezet. Met mijn moeder en mijn zeven broertjes en zusjes kwam ik op 25 november 1942 in het vrouwenkamp Tjihapit.

Ik was veertien toen de Japanners Nederlands-Indië binnenvielen. Onze hele familie werd in Japanse kampen gevangen gezet. Met mijn moeder en mijn zeven broertjes en zusjes kwam ik op 25 november 1942 in het vrouwenkamp Tjihapit. Ik werd ingedeeld bij het reinigingscorps.
Vuilnis ophalen. Tekening: A.M.C. Koch
Tekening 'Vuilnis ophalen' door A.M.C. Koch. Collectie Museon (niet in opstelling)

Met een handkar moesten we het vuil ophalen en naar de centrale stortplaats brengen.
Met een handkar moest Hans Liesker  in het kamp het vuil ophalen en naar de centrale stortplaats brengen. Ze kregen een geborduurd insigne, dat ze tijdens de werkzaamheden  moesten dragen.
We kregen een geborduurd insigne, dat tijdens de werkzaamheden gedragen moest worden.

In oktober 1943 moest ik naar het mannenkamp Tjimahi, waar ik met 120 jongens in barak 22 kwam.
Sinterklaasgedicht met tekeningen gemaakt door Hans Liesker voor zijn barakgenoot 'Allirol'. Aan de achterzijde tekende hij zo natuurgetrouw mogelijk een envelop met adressering, stempels en afzender. Collectie Museon
Sinterklaasgedicht met tekeningen gemaakt door Hans Liesker voor zijn barakgenoot 'Allirol'. Aan de achterzijde tekende hij zo natuurgetrouw mogelijk een envelop met adressering, stempels en afzender.


In Tjimahi werd erg veel georganiseerd. Er werd voorgelezen, toneel gespeeld en er kwam een school. Ook vierden we een zeer geslaagde Sinterklaasavond met elkaar.  Deze tekeningen heb ik gemaakt als herinnering daaraan.
's Ochtends hielp ik in de polikliniek.Voor een dubbeltje in de week waste ik zwachtels, een smerig karwei. In augustus kreeg ik dysenterie. Toen ik weer op de been was, moest ik diepe putten graven. Al snel werd ik afgekeurd wegens bloedarmoede.

Het laatste kamp waar ik terechtkwam, was het werkkamp Tjitjalenka. Het was hier werkelijk vreselijk. Ik moest er aan de spoorlijn werken en de Koreaanse kampbewaarders waren verschrikkelijk. De honger werd steeds erger en een wurgende onzekerheid bepaalde het leven van alledag. Ik raakte het vertrouwen kwijt dat er ooit een einde aan de bezetting zou komen.

Op 3 juni 1944 kwamen er Rode Kruispakketten in kamp Tjitjalenka: een pak voor zeven personen.
Op 3 juni 1944 kwamen er Rode Kruispakketten van het American Red Cross: één pak voor zeven personen.

De rozenkrans die Hans Liesker heeft 'stuk'gebeden.
Ik voelde me vaak erg alleen. Voor het slapen gaan bad ik mijn rozenkrans. Onder de dekens, want ik wilde niet dat de andere jongens me voor een braverik hielden. Deze rozenkrans heeft het zwaar gehad, hij is werkelijk stuk gebeden, er missen zeven kralen.