Ik was zes jaar toen de oorlog uitbrak. Mijn vader werd lid van de N.S.B. en dreef handel met de Duitsers.
Ik was zes jaar toen de oorlog uitbrak. Ik ben geboren in een klein dorpje in Noord-Brabant. Mijn vader werd lid van de N.S.B. en dreef handel met de Duitsers. In 1944 werd mijn vader uit de partij gegooid omdat hij een bepaalde opdracht niet wilde uitvoeren. Welke dat was, weet ik nog steeds niet.
Volk en Vaderland, de krant van de N.S.B.
Mijn vader had een fietsenwinkel, maar de zaken gingen steeds slechter. Hij besloot boter op te kopen bij de boeren in de buurt en die aan de Duitsers door te verkopen. Ik weet nog dat er grote lampetschalen vol boter in de kelder stonden. In ruil voor boter zorgden de Duitsers ervoor dat mijn vader reparatiewerk voor hun fietsen kreeg. Zo kon mijn vader zijn gezin onderhouden.
In september 1944 moest ons hele dorp naar Limburg vluchten, omdat het niet meer veilig was. Later dat jaar ging iedereen weer terug, maar wij gingen met ons het hele gezin naar Duitsland. Ik vond dat heel spannend, want ik ging naar school en sprak geen woord Duits.
Na de oorlog werd de vrader van Els van Lieshout in Vught gevangen gezet. Foto: NIOD
Ik merkte niet veel van de oorlog. Dat veranderde na de capitulatie volledig. We gingen terug naar Nederland en werden er als uitschot behandeld.