Logo One Planet

Museon toont extra tekeningen van Charles Burki

21 april 2017

Op 5 maart 2010 werd in het Museon in Den Haag de tentoonstelling ‘Achter de kawat – tekeningen van Charles Burki’, door oud minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot geopend. Tijdens de voorbereiding van deze tentoonstelling, die nog is te zien tot en met 5 september 2010, vond een hernieuwde kennismaking met de familieleden van Charles Burki plaats. Dit leidde tot een nieuwe schenking: een schetsboekje van Charles dat hij tijdens zijn internering in Fukuoka, vlakbij Nagasaki, heeft gemaakt.

Obsessie in gevangenschap
Na een verschrikkelijke zeereis naar Japan, waarbij Charles een torpedering overleefde, kwam hij in kamp Fukuoka 14 terecht. Hier ontmoette hij John Krabbendam, met wie hij een grote liefde voor motoren deelde. Ze spraken avonden en soms nachten lang over hun obsessie voor deze snelheidsduivels. Voor Charles waren deze gesprekken de aanleiding om motoren te tekenen. Hij had een schetsboekje gemaakt van een aantal vellen gebruikt stencilpapier en dat in een kartonnen kaftje gebonden. Uit het blote hoofd tekende Charles met grote precisie en oog voor detail het hele schetsboekje vol met motoren, auto’s, driewielers en zijspannen. De tekeningen gaven zowel aan John als Charles veel plezier. Het deed hen bij vlagen de oorlog totaal vergeten. Charles gaf het schetsboekje aan John. Na de atoombomexplosie op Nagasaki mochten de gevangenen vanwege het stralingsgevaar bij hun vertrek niets meenemen. Toch lukte het John Krabbendam om het boekje door alle controles heen te smokkelen. Het stond meer dan veertig jaar bij hem in de kast tot hij het bij een reünie van oud-krijgsgevangenen aan Charles terug gaf. Nu is datzelfde schetsboekje overgedragen aan het Museon. In een speciale vitrine in de tentoonstelling ‘Achter de kawat’ is het te bewonderen. Alle tekeningen zijn gescand en via beeldscherm te zien.

Achter de kawat, dagelijks leven in Japanse gevangenschap,1942-1945.
In de expositie worden tekeningen getoond van de Nederlander Charles Burki (1909-1994), over het kampleven in Japanse gevangenschap in Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze internering begon direct na de capitulatie van het KNIL op 8 maart. De originele tekeningen maken deel uit van de collectie van het Museon. Bij de expositie is een herziene uitgave verschenen van het boek ‘Achter de Kawat’ met tekeningen van Charles Burki . TNT post heeft een speciale zegel uitgebracht van zijn tekeningen.

Kawat
Kawat betekent in het Indonesisch ijzerdraad, het is de omheining, de ‘muur’ waarachter de geïnterneerden werden opgesloten. Charles Burki tekende (en schreef) een gedetailleerd ‘verslag’ van het dagelijkse leven in Japanse gevangenschap. De tekeningen die hij in het kamp in Bandung maakte, lagen vier jaar lang midden in de doorgang van een poortje begraven. Ze waren verpakt in hospitaal doek, vervolgens in een zinken bus, en dat weer in een teakhouten kist. Iedereen liep er overheen. Na zijn transport naar Nagasaki overleefde Charles Burki de atoombom op deze Japanse stad. In 1946 kreeg hij zijn tekeningen weer in bezit.

De tekeningen van Charles Burki
In 1994 werden de tekeningen die Charles Burki maakte in Japanse gevangenschap tijdens de Tweede Wereldoorlog aan deze collectie toegevoegd. Charles was van beroep technisch tekenaar, illustrator, reclametekenaar en kunstschilder. In maart 1942 werd hij geïnterneerd in Bandung. Vanaf het begin van zijn internering heeft Charles getekend. In mei 1943 werden de sterkste mannen geselecteerd voor transport naar Japan. Gedurende zijn internering maakte hij twee ingrijpende gebeurtenissen mee. De eerste was tijdens een zeetransport met de Tomahokoe Maroe tussen Singapore en Japan. De boot werd getorpedeerd en Charles lag tien uur in zee voordat een Japanse walvisvaarder hem oppakte. Hij overleefde het, maar doorstond doodsangsten. Hij werd daarna in Japan in kamp Fukuoka, in de buurt van Nagasaki, gevangen gezet. In een ijzergieterij moest hij dwangarbeid verrichten. Op 9 augustus 1945 brak de hel los: de Amerikanen gooiden daar, na Hiroshima, de tweede atoombom. Het was vreselijk, maar Charles hield er minder benauwde uren aan over dan aan de torpedering. In een interview uit 1979 zei hij hierover: “Normaal gesproken had ik toen dood moeten zijn’. Hij overleefde gelukkig beide rampen. Charles maakte een prachtig getekend ‘verslag’ van deze tijd. De tekeningen die hij in Bandung maakte, lagen vier jaar midden in de doorgang van een poortje begraven. Ze waren verpakt in hospitaal doek, daarna in een zinken koker met daar omheen een rubberen doek. Dat werd als geheel in een teakhouten kist gestopt. Iedereen liep er overheen. In 1946 kreeg Charles ze eindelijk weer in zijn bezit.

Charles en Sophie
Charles trouwde met Sophie Hoogendoorn in 1938 en vertrok met zijn zeventienjarige bruid naar Nederlands-Indië. Op de motor met zijspan ging het stapelverliefde stel via Duitsland en Zwitserland naar Zuid-Frankrijk en vandaar naar Genua. Daar gingen ze aan boord van de Poelou Bras, een vrachtschip met passagiersaccommodatie. Het was een prachtige huwelijksreis. Sophie ging kennis maken met haar schoonfamilie, die in Bandung woonde. Ze kwamen aan in oktober 1938. Charles vond al snel een baan. Het was hun bedoeling om een jaar of twee, drie te blijven. De oorlog gooide roet in het eten en beiden werden geïnterneerd door de Japanse bezetter. In december 1946 zagen Sophie en Charles elkaar na ruim drie jaar weer terug in Balikpapan in een tentenkamp dat daar als opvang was ingericht. Sophie heeft haar kampdagboekjes, brieven en nog een paar kamprelicten aan het Museon geschonken. Enkele van deze voorwerpen zijn ook in deze tentoonstelling te zien.

Inlichtingen
Rob de Winter (rdwinter@museon.nl) of Joke van Grootheest (jvgrootheest@museon.nl)  
Tel. 070-3381421 / 070-3381410